door
MELLIE UYLDERT
Op
zondag 23 September 1951 (10.15 vm ) hield Mellie Uyldert een lezing
tijdens een astrologisch congres in Amersfoort getiteld CAUSALITEIT
EN SYNCHRONISME IN DE ASTROLOGIE. Ze publiceerde het later in de
Kaarsvlam. (Mogelijk was dit het eerste congres van de Stichting
Nederlandse Werkgemeenschap van Astrologen - 21-23 september 1951,
opening 20.00 uur vrijdag 21 September door Th.J.J. Ram)
Een deel daaruit: (hier gepubliceerd met haar toestemming)
De levende godservaring, het zien in de objectieve waarheid, in het
hemelse licht, als individuele ervaring, wordt aan anderen
medegedeeld, die het niet ZELF beleven, maar navoelen en nadenken en
napraten - zo wordt de mystiek tot godsdienst; deze stolt tot
concrete organisatievorm: de kerk, en het eens beleefde verstart tot
onwrikbaar dogma, dat mechanisch herhaald wordt. De dienaren van dat
dogma jagen ieder, die opnieuw een individuele godsbeleving heeft en
meedeelt, als ketter uit de kerk, daar deze beleving uiteraard
ANDERS van gedaante is dan die uit een vorig tijdperk van
bewustzijn.
In de wetenschap hetzelfde proces: de waarheid openbaart zich aan de
onbevangen mens als inspiratie, als 'geniale inval', en wordt door
navolgers verstard tot wetenschappelijke stelling; professoren die
dit herhalen en intellectuelen die dit napraten zijn officieel in de
gunst, hun mechanisch saturnaal denken wordt zelfs overgenomen en
verbeterd tot volmaaktheid door machines voor wiskundige,
economische en zelfs psychologische vraagstukken. Maar ieder die
opnieuw uit de onmiddellijke waarheid schept en DUS - daar de
bewustzijnstoestand intussen veranderd is, iets anders beweert dan
de achteraankomende wetenschap, wordt gedesavoueerd en liefst er
uitgepest.
Zo zien wij het Uranische denken, dat is de voortdurende
bewustwording van de geopenbaarde objectieve waarheid, die van
bovenaf komt, langs de 'verticaal' telkens weer daar, waar zij de
lijn van TIJD snijdt in het platte vlak van concreetheid, door
Saturnus gevangen en bevroren worden. Zo is het ook de astrologie
vergaan. Bij de oude germanen zaten de wijze volksmoeders in haar
houten observatietorens te midden der sterrebossen de sterren te
wichelen en leidden het lot van haar volk met inzicht en wijsheid.
Plato nog zei dat de sterren gaten in de hemelkoepel waren, waar
door heen het licht uit de daar boven liggende wereld der Ideeën
naar de mensen door pinkte. Na hem trokken de saturnale romeinen het
gordijn toe en moordden de op eer en trouw rekende germanen uit in
naam van het christendom.
Ofschoon de kardinalen hun astrologische studie niet onderbraken,
werd de concurrerende sterrenwijsheid der volksmoeders van de duivel
verklaard en met verdachtmaking, foltering en brandstapel uitgeroeid
- of althans van de concrete helft van die wetenschap afgescheiden,
zodat alleen de materialistische astronomie overbleef - en in
verborgen hoeken teruggedrongen, waar ze zo vaak degenereerde tot
waarzeggerij.
Uranus, de god die zichzelf ontmande om zonder geslacht, uit de
eenheid, te zijn, de onthuller van de waarheid van het zijnde, en de
heerser over de astrologie als de eerste der
openbaringswetenschappen, werd in de moderne westerse wetenschap
verdrongen door Saturnus, de god van de Tijd, Chronos, de
museumbewaarder die de rust des doods niet wil laten ontstelen door
verversing en vernieuwing van het bewustzijn uit Uranus' sfeer.
RUIMTE OF LIJN.
Uranisch denken is denken in de ruimte, in bollen en in lagen:
in ANALOGIEËN, waaruit blijkt dat elk bestaand ding gelijkenis,
analogie, symbool, is van elk ander bestaand ding. Zo drukt zich het
ene kosmische patroon af in alle rijken van de natuur: de ordening
in het sterrenrijk is dezelfde als die in het mensenrijk,
dierenrijk, plantenrijk en mineralenrijk.
Alleen op deze wijze kan men het archetype onderkennen in al zijn
symbolische uitdrukkingsvormen. Zo verstaat men het wezenlijke, de
betekenis der verschijningsvormen, het noumenon achter of in het
fenomenon. In het licht van Uranus ziet men door de vormen HEEN,
heeft dus inzicht en doorzicht.
Men ziet dat in de grote bewustzijnsruimte alle dingen tegelijk
bestaan in hun wezen en in hun etherische vorm; dat zij echter op
het vlak van Tijd slechts een voor een kunnen verschijnen, na elkaar
voor het loketraampje van het Saturnaal denken. Zij verschijnen daar
los en onafhankelijk van elkaar, na en naast elkaar. Het saturnaal
denken echter legt een niet bestaand, slechts in de Tijd schijnbaar,
causaal verband tussen de verschijningsvormen die elkaar opvolgen.
Het Saturnaal denken is een nood-denken, een hulpmaatregel,
uitgevonden door de van de ruimte, van God, afgesloten mens, die
niet tracht te begrijpen, maar slechts tot eigen voldoening te
verklaren. Het ziet de waargenomen verschijningsvormen als punten,
die, naast elkaar geplaatst, een rechte lijn vormen (die tot cirkel
wordt), in het platte vlak.
Dit is de lijn van Tijd, van Verleden over Heden naar Toekomst,
waarop men alleen voor- of achteruit kan. Hierop neemt men een punt
in het Verleden als oorzaak aan, het volgende punt als het gevolg
daarvan, enzovoort. Zo ontstaat het logisch causaal denken, het
gevolgtrekken. Dit is fout, want punt A heeft punt B niet
voortgebracht, punt B is net als punt A een etherische structuur,
langs de verticaal uit het Scheppend Goddelijk Middelpunt
voortgestuwd tot op de lijn der concrete materia (waar Saturnus
heerst) en daar geconcretiseerd. Er is geen causaal verband in die
zin.
Bezien wij de mens in zijn lagen van ziel, levenslichaam,
stoflichaam en omstandigheden (en deze - de huizen in de horoscoop -
zijn het naar buiten omgeklapte ik), dan zien wij dat een kosmische
structuur van krachtlijnen (de horoscoop) tegelijkertijd inwerkt op
elke laag, direct op de ziel, direct op de omstandigheden. De
verschijnselen die dan op die verschillende lagen ontstaan, zijn
onderling analoog, maar ofschoon er een onderlinge wisselwerking ook
is, heeft niet het verschijnsel op de ene laag dat op de andere laag
teweeggebracht! De saturnaal denkende, die de inwerking van boven
naar beneden, van ether (astraal) naar stof, niet ziet, verzint maar
een causaal verband.
DE ENE OORZAAK.
Terwijl alleen het uranische denken wezenlijk bij de astrologie
past, zien wij helaas tal van mensen met uitsluitend saturnaal
denken de astrologie benaderen (het gevaar van popularisering van de
astrologie). Men interpreteert dan soms de horoscoop zo, dat men een
planeetkracht of een aspect als een nieuwe oorzaak gebruikt: Pietje
is niet verkouden door zijn natte voeten, maar door Saturnus ! (In
Vissen dan, red.)
Met graagte misinterpreteert men dan ook het oude gezegde: de
sterren neigen, zij dwingen niet ! Betekent dat, dat men met een
slimmigheidje wel aan z'n "Lot", in de sterren geschreven,
ontkomen kan? Maar wat is dan wel, en wat niet bepaald?
De saturnalen, die astrologie slechts uit het boekje kennen, komen
tot dergelijke inconsequenties en sofismen. Maar wie de kosmische
krachten kent uit eigen directe ervaring, door zelfobservatie, ook
al geeft hij ze misschien andere namen, die weet uit eigen ervaring
dat ons zieleleven beheerst, gevuld en aan de gang gehouden wordt
door deze kosmische krachten en niets anders. Zij zijn de 'autonome
zielekrachten' van de psychologie. De ziel bestaat er uit en ervan!
En dan weet men ook, dat zelfs als men in de eigen horoscoop ziet,
dat men in de toekomst iets doen zal, wat nu nog voor het eigen
besef ondenkbaar is, tegen de tijd dat het betreffende aspect rijp
is het eigen denken, voelen en willen, het ideaal en het besef van
de bestemming en de uitspraken van het geweten, VERANDEREN, zodat
men dat vroeger ondenkbare gaat doen uit volle wens en overtuiging.
Het zijn kosmische figuren van krachtlijnen, die zich in de mens
transformeren tot menselijke en individuele gedachten, wenzen, enz.
, net als bij een radiotoestel. Ze worden voor ons pas kenbaar zodra
zij voor onze toestand van bewustzijn passend gemaakt zijn, net
zoals een meteoor pas zichtbaar wordt in onze dampkring, maar al
lang daarvoor door de hemelruimte voortbewoog.
Bij
een progressie zal een instinctief mensentype eerst zeggen: ik krijg
ZIN in dat of dat. Hij doet het als het aspect volloopt, en als het
afneemt, zal hij zeggen: ik heb er geen zin meer in.
Zo zal een verstandstype zeggen: het lijkt me verstandig om zo te
doen. Hij doet het ook. Later zegt hij: het lijkt me uit een ander
oogpunt niet verstandig, ik houd er mee op.
Een gewetenstype zal zeggen: mijn geweten zegt me, dat ik van
levensrichting veranderen moet. Hij doet het, en later zegt hij :
mijn geweten zegt nu, dat ik moet terugkeren naar mijn oude weg.
Zo ervaart de uranische mens zelf het absolute bestemd zijn van al
zijn doen en laten door de planeten. Hij ervaart echter tevens, dat
zijn Zon, die men niet tot de planeten moet rekenen, kan leiden en
mennen. Dat is niet 'het dwingen' van de sterren.
Men ziet echter in de horoscoop, dat de voortgang van de Zon precies
zo bepaald is als die van de planeten en de Maan. Het 'vrije ik' van
de Zon is dus van hogerhand ook weer bepaald. Zo is de vrijheid van
het 'ik' en 'wil' relatief, op het ene plan bestaat ze, op het
andere niet. Een probleem van de vrije wil bestaat dan ook niet, het
is een schijnprobleem van het saturnale denken, het ontstaat uit de
denkfout, dat men ongelijksoortige grootheden, nl. van verschillende
niveaus, met elkaar gaat vergelijken op een plan. Zo verzint het
saturnale denken ontelbare schijnproblemen: het economische
probleem, het seksuele probleem, het oorlogsprobleem, enz.
De
saturnale mens, die de astrologie zou willen onderbrengen in de officiële
wetenschap, wil de laatste in 't gevlei komen met keurige
statistieken. Het is echter een bekwaam astroloog niet gelukt, uit
honderd horoscopen van schizofrene mensen, een bij allen voorkomend
element af te zonderen, dat op de ziekte zou wijzen. Wie was hier
ontoereikend, de astroloog, of de arts, die de gegevens verstrekte?
De arts, die alle uiterlijke verschijningsvormen onder het ene hoofd
Schizofrenie brengt, terwijl de uranische astroloog ziet, dat de ene
schizofrenie de andere niet is, dat de officiële wetenschap slechts
werkt met het vereenvoudigde denken, dat alleen maar de concrete
eindproducten van lange processen telt, terwijl die processen, die
voorgeschiedenissen, heel verschillend kunnen zijn. Statistieken
kunnen alleen maar fout zijn - een spel van het brein. Shaw zei: er
zijn kleine leugens, er zijn grote leugens, en er zijn statistieken!
Want de concrete eindvormen van processen (zoals een ziekte) zijn
veel minder in aantal van verscheidenheid, dan hun
voorgeschiedenissen. Bovendien weet ieder uit de praktijk dat elk
mens zich spiegelt in zijn omgeving en alleen opmerkt wat bij hem
past - elke arts en elke psycholoog (en elke astroloog) trekt zijn
eigen soort patiënten aan, de een ziet in een winkelstraat andere
etalages dan de ander, enz. Wij gaan allen langs onze magnetische
lijnen, wij kunnen niet anders gaan, wij kunnen slechts doen wat wij
niet laten kunnen. Daardoor is er nooit objectief
onderzoekingsmateriaal!
Als iemand een moeilijke Saturnale progressie heeft, kan hij slechte
zaken doen, een slecht humeur hebben, en reuma. Naast elkaar,
analoog, niet DOOR elkaar. Komt er een goede Jupiter bij, dan komt
er gepersonifieerd een vriend, die hem opmontert en raad geeft, hij
krijgt meer vertrouwen, doet betere zaken, krijgt een beter humeur,
de reuma verdwijnt. Komt dat van het vertrouwen? Van de vriend? Van
de nieuwe opdrachten in zijn zaak? Nee, Saturnus is een, in al zijn
analoge vormen, en Jupiter is een, in al zijn verschijningsvormen.
Vrouwenlogica denkt in gehelen, in bollen, in samenhangen,
mannenlogica in een rechte lijn van causaliteit. Helaas hebben vele
vrouwen zich laten suggereren dat het mannelijk denken beter zou
zijn. Laten wij de astrologie, deze grootste en grootste aller
wetenschappen, waar men alle andere wetenschappen in onder kan
brengen - niet de weg van die vrouwen laten gaan! Laat zij zich niet
met statistieken en dergelijke saturnale onzin afgeven, tot spot van
zichzelf. Laat zij, de wetenschap van de sterrenhemel, van de
oneindige ruimte, van de verlichte ruimte, niet dingen naar een
benauwd plaatje op een causale lijn.
De ware astroloog heeft uranisch zelfbewustzijn, hij behoeft niet
bescheiden te zijn in de wereld, hij redeneert niet, hij ziet, hij
luistert, hij observeert, altijd weer open voor de waarheid.

Een interview met
Mellie Uyldert op deze site staat hier
