DANE
RUDHYAR
1895-1995
-
deel 9 (van 10) - Waar leefde Dane Rudhyar voor? Door Patana Usuni
De meeste van ons
die met Dane Rudhyar bekend zijn, kennen hem voornamelijk door zijn
baanbrekende en kiemkrachtige prestaties in de herformulering van de
moderne astrologie. Tegenwoordig doordringen de resultaten van zijn
werk eigenlijk het gehele terrein zowel direct als indirect en op
manieren die in 't oog springen en niet zo duidelijk zijn. Toch was
de astrologie niet zijn eerste roeping, noch de enige.
Gedurende zijn hele
lange leven drukte creatieve activiteit zich op verschillende
terreinen van streven uit, een ingewikkeld en dooreengewoven tapijt
vormend. In zijn oorspronkelijke gebied van productieve uitdrukking,
het terrein van muzikale compositie, werd hij bekend door en
verbonden met de avant-garde van de 'nieuwe moderne muziek'. Een
uitvoering van zijn muziek in New York op 4 April 1917 vormde de
eerste dissonante polytonische muziek ooit in de Verenigde Staten
gehoord. Naast zijn muzikale belangstelling, begon hij ook gedichten
te schrijven die niet aan de gevestigde literaire tradities
voldeden, of in esthetisch gewaardeerde vormen pasten.
Twintig jaar later
begon hij in Santa Fe, New Mexico, te schilderen en vond zichzelf al
gauw aangesloten bij de Transcendentale Beweging in Kunst. En
natuurlijk vond zijn astrologische werk dertig jaar later een soort
verbinding met de menselijke mogelijkheden en 'New Age' bewegingen.
Door de loop van alle jaren heen kan een centrale draad worden
gevonden, die door al Rudhyar's streven heendrong. Zijn
honderdjarige geboortedag presenteert een uitstekende gelegenheid om
dit centrale thema te onderzoeken en de titelvraag: "Waar
leefde Dane Rudhyar voor?" te beantwoorden.
Voordat we met het
eigenlijke onderzoek beginnen, lijkt het nader bekijken van de
wortels en daaropvolgende ontwikkeling van het 'centrale thema'
passend. De leidraad van Rudhyar's leven was in twee belangrijke
realisaties geworteld, die plaatsvonden toen hij 16 jaar was. De
eerste, die twee delen had, was dat Tijd cyclisch was en dat de Wet
van Cycli zowel alle beschavingen beheerste als het hele bestaan. De
tweede was dat de Westerse beschaving de symbolische 'herfstfase'
van z'n bestaansduur naderde.
Deze realisaties
kwamen voornamelijk spontaan en intuïtief, hoewel beïnvloedt door
contact met het werk van Friedrich Nietzsche - de laatste een heel
invloedrijk filosoof bij de 20ste eeuwwisseling, die onder anderen
de 'revaluatie van alle waarden' aanmoedigde. Hoe dan ook, de twee
realisaties brachten in Rudhyar een verlangen in beweging om zich
van Europa af te scheiden en een 'Nieuwe Wereld' te zoeken waar hij
zichzelf als een zaad kon zaaien, de erfenis van wat levensvatbaar
en opbouwend was uit het Europese verleden, in zich dragend. Zo
gebeurde het dat het ideaal van de 'zaadmens' in zijn bewustzijn
opkwam, het 'centrale thema' vormend, dat zijn leven en werk hierna
overheerste en doordrong.
In 1916, op de
leeftijd van 21 jaar, wijdde Rudhyar zijn ideaal en keuze van 'zaad
zijn' in door van zijn geboorteland Frankrijk naar de Verenigde
Staten van Amerika te verhuizen, zich identificerend met "een
zaad dat over de oceaan werd geblazen.... om zich in de vruchtbare,
reine aarde van een 'Nieuwe Wereld' te poten." Daar maakte
Rudhyar van 1917 tot 1928 een lange en diepe studie van vele
gebieden: verschillende Aziatische en occulte filosofieën, Oosterse
muziek, astrologie, etc. De Theosofie van H.P. Blavatsky's "De
Geheime Leer" was in het bijzonder behulpzaam bij veel van zijn
daaropvolgende ontwikkeling. In het begin van de 30er jaren
onderzocht hij onder anderen diepte psychologie - in het bijzonder
de Analytische Psychologie van Carl Jung, de nieuwe fysica van
Einstein en een boek dat heel katalytisch bleek te zijn:
"Holisme en Evolutie" door Jan Smuts. Deze studies waren
niet bedoeld om een hoeveelheid gegevens en/of informatie te
verzamelen. Rudhyar nam eerder bewust op zich om in zichzelf een
'hogere' vorm van mentale werking te ontwikkelen, die in staat was
om zich met fundamentele, universele, spirituele en metafysische
principes en cyclische processen in te laten. Later zou hij deze
hogere mentale activiteit 'helder denken' noemen: het directe
ervaren van ideeën.
Toen hij zijn
studies met het ideaal van 'zaad zijn' integreerde, begon Rudhyar te
voelen dat het zijn bestemming was om een creatieve en synthetische
herformulering uit te werken van antieke en traditionele
metafysische en occulte principes. Het doel van deze poging moest
zijn om helder denken in anderen te bevorderen, zodoende helpend om
een 'geest van heelheid' te ontplooien, zowel individueel als
collectief. Deze bestemming werd dus de kern en kiem van zijn
gekozen ideaal van 'zaad zijn'.
Hoewel Rudhyar in
staat was om aspecten van de herformuleringspoging in zijn muzikale,
astrologische, artistieke, poëtische en literaire werk op te nemen
over de jaren, bleef een volledige en uitgebreide verklaring
onuitvoerbaar.
Uitgever noch
publiek kon gevonden worden. Eindelijk in 1970 begon de publicatie
van "The Planetarization of Consciousness" (Planetarisatie)
een serie boeken, die aan de uitleg van een 'filosofie van werkende
heelheid' gewijd was. Die omvatten later: "We Can Begin Again
Together", "Occult Preparations for a
New Age", "Culture, Crisis and
Creativity", "Beyond
Individualism", "Rhythm of
Wholeness" and "The Fullness of
Human Experience". Planetarisatie en Ritme vormen de
fundering, terwijl de anderen als pilaren de verschillende aspecten
en hoeken van het gebouw omlijsten.
Hoewel het eerlijk
en juist is om over een filosofie van werkende heelheid te spreken
lijkt Rudhyar's schrijven meer op kunst en muziek dan enige soort
kritisch en/of analytisch theoretiseren. Zijn woorden lijken
regenboogkleurige tinten uit te stralen, clair-obscur verlichtend op
ontelbare diepten; zij vibreren met klank en klemtoon, vloeien in
betekenisvolle bewegingen. Dit was zeker niet het materiaal voor
academici, noch was het zo bedoeld. Nee, het was een 'herfstachtig
loslaten' van 'zaadideeën': nieuwe beelden en symbolen van
regelmaat, verbondenheid, vervulling en wereldwijde overvloed,
zwanger met de kiemen van de toekomst. Om de volledige wereldvisie
te presenteren of zelfs schetsen, gaat ver buiten de samenstelling
van dit korte artikel. In plaats daarvan zal ik een sterk
geconcentreerd en tot hoofdzaken beperkt overzicht van de boodschap
geven, die door de filosofie heen lijkt te spreken.
Een goede plaats om
te beginnen is bij menselijke en planetaire evolutie.
Planetaire evolutie
heeft tot voor kort, geologisch gezien, voornamelijk de evolutie van
leven geschetst. Met de ontwikkeling van wat wij de 'mensheid'
noemen (en er kan meer dan 1 'mensheid' geweest zijn) is echter een
aanvullende factor naar voren gekomen: menselijke evolutie.
Menselijke evolutie
bestaat uit het 'beschavings' proces. Het heeft de ontwikkeling in
mensen als doel van het vermogen om op een leven-transcenderend vlak
van bestaan te functioneren in een georganiseerd gebied van
bewustzijn en activiteit, gebaseerd op en afhankelijk van een
bovenfysiek soort materie. Dit heeft in feite met een verandering in
het menselijk bewustzijn en identiteit te maken van z'n huidige
staat op het biopsychische vlak van de aardse natuur, naar wat 'spiritueel-mentaal'
genoemd zou kunnen worden. Er zijn vele aspecten aan dit proces en
de voltooiing zal een onbepaalde tijd vereisen - de paar duizend
jaar van geschreven geschiedenis ver overschrijdend.
Het
beschavingsproces werkt door het functioneren van grote
samenlevingen of 'cultuur-gehelen'. Een cultuur-geheel kan
beschreven worden als een georganiseerd - zelfs 'organisch' - gebied
van collectieve menselijke activiteit, geïntegreerd door een gevoel
van gemeenschap en gezamenlijke
filosofisch-religieuze-psychologische tradities en gronddoel.
Oorspronkelijk gegrond in een bepaalde geografische locatie met een
bepaald klimaat, fauna en flora, is een cultuur-geheel in staat om
zich uit te breiden tot vele ongelijksoortige gebieden, zoals het
Europese cultuur-geheel gedurende de laatste 500 jaar heeft gedaan
en de Islamitische in de eeuwen daarvoor.
In het totale
'leven' van een cultuur-geheel kunnen gewoonlijk vier perioden
onderscheiden worden, tenminste theoretisch:
De eerste wordt
overheerst door fysieke en biologische activiteit: de vestiging van
een land basis en manier van produceren, de ontwikkeling van een
'nieuw geslacht' van mensen, etc. Het is een tijd voor
levensgerichte wilskracht, sterkte en dynamiek.
De tweede periode
wordt gekenmerkt door stabiliteit en consolidatie. Instituten,
wetten, dogma's, etc. worden geformaliseerd om de waarden te
cultiveren, bewaren en verfijnen, die gedurende de voorgaande
periode werden verkregen. Deze dienen dan als vormen voor een
bepaalde manier van collectief gedrag, denken en voelen, een
mechanisme voor het cultuur-geheel verschaffend om zich in stand te
houden.
Uitwisseling is de
sleutel tot de derde periode. Handel begint te groeien en
overheersen. Er bestaat interpersoonlijke en interculturele
uitwisseling op alle vlakken, niet alleen leidend tot een
uitbreiding van productie, maar ook van kennis, verlangens en
mogelijkheden. Deze uitbreiding strekt de oude vormen langzamerhand
uit, die tenslotte hun veerkracht verliezen. Uiteindelijk breken
zij, zodra de centrale waarden en symbolen eerst hun heilige
karakter verliezen en daarna ieder overblijvend spoor van
geloofwaardigheid.
De vierde fase
begint als de oude, geheiligde en gewettigde manieren steeds verder
verwrongen en ontluisterd worden. Alle intellectuele, emotionele,
seksuele, gedrags en sociale zelfbeheersing verslechtert langzaam,
vergezeld van toenemende wanorde en verwarring. Van alles en nog wat
wordt mogelijk.
In antwoord op deze
beroering ontstaat langzaam een polarisatie. De grote meerderheid
van mensen begint - op verschillende manieren - niet alleen
vervreemd van hun cultuur te raken, maar ook onpersoonlijk:
statistische nummers, een 'stem'. Hun levens worden steeds meer
achtervolgd, bezeten en geconditioneerd door een onverzadigbaar
verlangen naar de 'roes van het geld'.
Ondanks wat
onbeperkte vrijheid van keuze lijkt te zijn, wordt het leven voor
hen steeds minder waard.
Aan de andere kant
komen er een paar mensen tot een ander begrip van vrijheid.
Realiserend dat het als de grondslag voor fundamentele verandering
kan dienen, gebruiken zij de nieuw gevonden vrijheid om hun trouw
aan een uit elkaar vallend cultuur-geheel over te brengen naar een
grotere werkelijkheid. Deze grotere werkelijkheid kan op vele
verschillende manieren beschreven worden, maar in principe is het de
nog te realiseren mogelijkheid van het menselijke ras of rijk als
geheel. In zijn alomvattende totaliteit zou deze menselijke
mogelijkheid Antropos genoemd kunnen worden.
Het doel van de
menselijke evolutie is om Antropos te verwezenlijken door middel van
een lange serie cultuur-gehelen, waarvan ieder enkele zaden nalaat,
die uiteindelijk zullen ontkiemen en een nieuw cultuur-geheel zullen
opbouwen en vormgeven. Om je trouw naar Antropos en de menselijke
evolutie over te brengen, betekent de weg van het zaad te kiezen. De
dwang van een ongelimiteerde vrijheid te volgen in een 'niet langer
beschaafd' leven, betekent de weg van het blad te volgen. Hoe
prachtig en kleurrijk de bladeren ook mogen zijn, zij ontbinden
uiteindelijk allemaal in teelaarde, waarvan de vergane deeltjes
gebruikt zullen worden als elementaire beginselen voor en door nieuw
leven. De weg van het zaad of van het blad? - dit is de vraag waar
alles om draait voor alle mensen, die gedurende de herfstperiode van
een cultuur-geheel leven.
De weg van het zaad
is de weg van de avatar. Het is een lang en moeilijk pad van jezelf
voorbereiden, zodat Antropos en de menselijke evolutie door
('trans') het wezen van iemand's persoon heen kan werken; het is dus
transpersoonlijk. In essentie moet men een bewuste relatie tot stand
brengen en dan worden, met dat aspect van Antropos, dat iemand's
plaats en functie is binnen het nog grotere geheel van het
Aarde-wezen.
Als een deel of
onderdeel van het Aarde-wezen, speelt Antropos een bijzondere en
vitale rol. Die rol is om de bewuste geest van de planeet te worden,
om bewust te maken - en betekenis te ontlenen aan - alle
activiteiten binnen het gebied van de Aarde. Het is om het vlak van
bewustzijn van het hele planetaire bestaan, al dan niet menselijk,
te vergroten. Uiteindelijk om de materie van de aardbol zelf te
trans-substantieren. Daarom hebben alle mensen, als onderdelen van
Antropos, een potentieel bewuste functie te vervullen binnen het
Aarde-wezen.
Deze functie wordt
voorgesteld door een spiritueel viertal (SV) dat met ieder mens
verbonden is. Het SV bestaat uit:
- een spirituele
kwaliteit, die de essentie en het wezen van hemelse potentie
vertegenwoordigt;
- een
individualiserend principe, de integrerende en ritmische kracht die
nodig is om zowel de spirituele kwaliteit uiterlijk vorm te geven
als om te dienen als de kern "persoonlijkheid" van ieder
menselijk wezen;
- een archetypische
geest, die een 'richtsnoer terrein' schept dat vorm geeft aan de
spirituele kwaliteit en tevens structuur aan een bepaald mens;
- en de universele
kracht van hemels mededogen, de grondslag en reden voor alle
bestaansvormen.
De
transpersoonlijke weg is de bewuste, vastberaden en geheiligde
poging om de functie, die door dit SV wordt vertegenwoordigd, te
vervullen gedurende het historische tijdperk waarin men leeft.
Het huidige
tijdperk wordt niet alleen door de langzame ontaarding van het
Europese of Euro-Amerikaanse cultuur-geheel gekenmerkt, maar ook
door de gelijktijdige en zelfs verder gevorderde verslechtering van
alle andere nog bestaande. De Oost Aziatische, Zuid Aziatische,
Islamitische, verschillende Afrikaanse en inheems Amerikaanse en
andere cultuur-gehelen zijn allemaal in vergevorderde, hoewel
verschillende staten van ontbinding. Rudhyar wijst erop, dat uit
deze enorm grote teelaarde-in-ontwikkeling een nieuw cultuur-geheel
moet rijzen, dat planetair van omvang zou moeten zijn.
Natuurlijk zal zo'n
nieuwe wereldwijde samenleving niet vanzelf ontstaan, maar het zou
aangekondigd en gezaaid kunnen worden door 'zaadgroepen'. Deze
laatste zouden bestaan uit geïndividualiseerde personen gewijd aan
'zaad zijn' en de transformatie van menselijke - en daarna,
planetaire - relaties, want "alle veranderingen komen voort uit
relaties". Deze smeltkroezen van mutatie, gericht op de
verwezenlijking van Antropos, zouden dan de kiemen of bouwstenen
kunnen vormen van het nieuwe cultuur-geheel. In ieder geval heeft
Rudhyar, hoewel hij niet in detail voorspelde wat er gaat gebeuren -
wie zou dat kunnen? - enige basisprincipes geschetst die van
toepassing lijken te zijn op het komende tijdperk, waarvan slechts
enkele hier genoemd kunnen worden.
Het nieuwe
cultuur-geheel of samenleving zou niet homogeen zijn. In plaats
daarvan zou het alle personen, volken en plaatselijk varierende
culturen als aparte en betekenisvolle onderdelen van de 'Aarde-samenleving'
omvatten.
Gebaseerd op liefde
en overvloed, in plaats van op de principes van angst en gebrek die
tegenwoordig zo overheersend zijn, zou het politiek door beheer
vervangen; een beheer van macht en bronnen van bestaan voor de
doelstellingen van de planeet-als-geheel "omdat de Aarde 'het
op die manier wil'".
Het zou een
samenleving zijn, waar de twee rechten - het recht van een
samenleving om aan te dringen op optimale productiviteit voor het
welzijn van al zijn leden en het recht van de mens om een individu
te worden, gevestigd in zijn eigen spirituele identiteit -
samengevat, geharmoniseerd zijn en in werking gehouden worden. Zo'n
samenleving zou gesteund worden door volledig bewuste en innerlijk
vrij maar hele individuen, die op hun beurt door de samenleving geïnspireerd
zouden worden om met succes, wat ieder van hun plaatsen en functies
ook vragen, te vervullen als deel van deze nieuwe wereldwijde
samenleving.
Tenslotte zou het
de vervulling van Antropos voeden en inspireren binnen het
Aarde-wezen, en verder dat van het Aarde-wezen zelf, binnen het nog
grotere geheel van de ruimte (het zonnestelsel als geheel).
Dit voortdurend
refereren en herinneren aan 'grotere gehelen' doordringt de
filosofie van heelheid in werking. Al het bestaande, op welke maat
dan ook, bestaat als deel van een groter geheel. Tegelijkertijd is
ieder bestaan het grotere geheel voor vele kleinere. Daarom is ieder
wezen zowel een groter geheel als een onderdeel, op die manier een hiërarchie
vormend van gehelen (=wholes), een holarchie. Deze holarchie is er
echter een van omvang, niet van macht. Geen enkel groter geheel
maakt een nauwkeurige, strakke of absolute beslissing over welk
onderdeel ook. Hoewel het grotere geheel een meer omvattend
bewustzijn en activiteit heeft dan - en een levensterrein biedt aan
- zijn vele onderdelen, is er een verticale verhouding van
wederkerigheid.
Op verschillende
manieren structureert en conditioneert een groter geheel het wezen
van zijn onderdelen, maar de laatste beïnvloeden op hun beurt ook
de werking van de eerste. Dit holarchische arrangement geeft aan
ieder wezen een plaats en functie binnen een groter geheel en daarom
in potentie een betekenis!
Maar betekenis
vraagt om een zekere kwaliteit van bewustzijn, minimaal een
menselijk vlak van bewustzijn. Hoewel alle gehelen een soort
bewustzijn hebben dat bij hun eigen vlak van bestaan past, wordt
alleen op het vlak van de mensheid 'nadenkend' bewustzijn bereikt.
Dit is het bewustzijn dat in staat is tot het ontwikkelen van
betekenis.
Niettemin dient
niet alle betekenis en streven om het doel van Antropos te
vervullen. Dat doel wordt stap voor stap bereikt, als ieder persoon
zijn of haar betekenis en activiteit overeenstemt met het vlak van
het respectievelijk verwante SV. Want als en wanneer iemand geïndividualiseerd
is, dan moet het SV gevoeld en naar verlangd worden als het meest
dringende en essentiële 'grotere geheel'. Niemand 'bezit' of
'heeft' een SV; integendeel, het is de persoon die aan het laatste
toebehoort. Om het op een meer rechtstreekse manier te zeggen: ieder
van ons is verantwoording verschuldigd aan een SV, soms ook losjes
en onterecht: het 'hoger zelf' genoemd. Het SV vertegenwoordigt het
antwoord vol mededogen op de cyclische roep om een meer inclusieve
ervaring van heelheid en betekenisvol bestaan. Om ons bewustzijn op
dit antwoord af te stemmen, in ons dagelijkse leven te leven, is de
weg van het zaad, van de avatar, het pad van vreugdevolle en bewuste
deelname en vervulling in Antropos en het Aarde-wezen - het is de
transpersoonlijke weg.
Dit brengt ons naar
het einde van een veel te kort boodschapgericht uittreksel van de
filosofie van heelheid in werking. Door gebrek aan ruimte konden
veel dingen eenvoudig niet besproken worden, voornamelijk de
inclusieve en grondslag vormende 'cyclus van zijn en beweging van
heelheid'. Maar dit wijst alleen maar naar de rijkdom aan betekenis,
begrip en leiding, die uit een studie van Rudhyar's schrijven
geoogst kan worden.
Een laatste thema
vormt de relatie van Rudhyar's astrologische werk tot de filosofie
van heelheid in werking. Als de filosofie de structuur en het
waarvoor verschaft, dan laat de astrologie in potentie de weg zien!
Toch moeten we duidelijk onderscheiden dat astrologie de weg niet
is, het kan ons alleen laten zien hoe we onszelf kunnen oriënteren,
ons bewustzijn en onze activiteit, zodat we onze weg zouden kunnen
vinden, ons 'richtsnoer terrein'.
Om astrologie op
deze manier te beoefenen is geen eenvoudige onderneming. Het meest
fundamentele is, dat de eerste en meest belangrijke cliënt van een
astroloog hij of zij zelf is. Door een oprechte en toegewijde
toepassing op zichzelf, zou een astroloog uiteindelijk anderen op
een diepere en meer waardevolle manier van dienst kunnen worden.
Het is niet eens
absoluut noodzakelijk om met horoscopen te werken teneinde Rudhyar's
astrologische werken te gebruiken. De basisprincipes en ideeën zijn
de onderwerpen van het grootste belang. Hoewel alle astrologische
boeken behulpzaam zijn voor het begrijpen van deze hoofdprincipes,
zijn wellicht "An Astrological Triptych" en het "12
kwaliteiten vereist voor het spirituele leven en hun zodiakale
overeenkomsten"-deel van "Astrological Insights into the
Spiritual Life" het nuttigste om de transpersoonlijke weg in
iemand's dagelijkse leven uit te voeren.
In het produceren
van zowel een volledige, wereldwijde en toekomstgerichte filosofie
alsmede een manier van uitvoering, was Rudhyar in zeldzaam
gezelschap. De meeste filosofen produceren geen 'manier' en de
meeste lesgevende yogi's en psychologische typen produceren geen filosofieën.
Voorzover ik weet, was de enige andere persoon die een dergelijke
combinatie gedurende de 20ste eeuw presenteerde, de grote Indische
ziener-filosoof, yogi en dichter Sri Aurobindo.
Hoe dan ook, het
ideaal dat het leven dat Rudhyar was kracht gaf, was dat van de
'zaadmens'. Dit leven werd gewijd aan het loslaten van zaadideeën,
die op hun beurt de vorming van andere potentiële zaadmensen zouden
kunnen bevruchten. Want als er in de loop van de herfst geen zaden
worden gevormd en losgelaten, hoe kan er dan enige nieuwe groei
gedurende een lente zijn, die zo ver weg lijkt als een droom?
De 'tijd van het
seizoen' of de cyclus te overpeinzen, kan voor sommigen fantaseren
lijken - of zelfs voor de meeste. Toch weet het zaad in z'n diepste
kern, binnen in z'n hart. Met onpeilbare diepten van kalmte en
vertrouwen bereid het zich rustig voor, terwijl de bladeren de
luisterrijke en kleurvolle herfst vieren, onbewust van de komende
winter. Op de juiste tijd zullen de herfststormen en snijdende
winterwinden komen, hun respectievelijke 'seizoenscondities'
voortbrengend.
Maar door alles
heen wacht het zaad, geduldig, want in z'n schoot draagt het de
visie, de belofte, het heilige vertrouwen, van de toekomst.
"Het zaad of
het blad?" - dat was Rudhyar's levensboodschap aan ons.
"Wie luistert
er - nu?"
"Wie zal
antwoorden?"
Patana Usuni,
Austin, TX U.S.A. (Patani Usuni was uitgever van het op Rudhyar's
geïnspireerde ideeën blad "To Sow", dat nu niet
meer bestaat)